De cavia
ook wel ‘Guinees biggetje’ genaamd, is in de meeste landen een tamelijk populair huisdier.
Oorspronkelijk komen deze knaagdieren uit Zuid-Amerika, waar ze momenteel ook nog in het wild leven.
Algemeen
Gedomesticeerde cavia’s zijn voor knaagdieren aan de grote kant. Ze wegen tussen de 800 en de 1800 gram, dikwijls afhankelijk van het geslacht, en worden 25 à 30 cm lang. Het zijn sociale diertjes die graag in groep leven en gemiddeld zo’n vijf jaar oud worden. In het wild blijft de cavia kleiner en weegt hij maar 700 gram. Als cavia’s in een groep gehouden worden zal er altijd een bepaalde rangorde ontstaan. Er kunnen al wel eens problemen ontstaan tussen twee geslachtsrijpe beren, omdat zij met elkaar in conflict gaan om met de zeugjes te paren. Hierbij kunnen ze elkaar dan ook behoorlijk verwonden. Het wordt daarom aangeraden om eerder twee vrouwtjes bij elkaar te houden omdat dat meestal beter gaat. Hou er dus zeker rekening mee dat ook cavia’s hun eigen persoonlijkheid hebben, en dat het altijd fout kan gaan. Van nature zijn cavia’s zachtaardige dieren die niet zomaar zullen bijten. Dit gebeurt enkel als ze slecht behandelt worden of als ze pijn hebben.
Rassen
Er bestaan verschillende caviarassen. Hieronder een lijstje met de verschillende vachttypen:
-
De gladhaar: gladde, korte vacht tot circa 3 cm. Deze soort komt het meest voor.
-
De gekruinde cavia: een gladharige cavia met één kruin tussen de oren.
-
Borstelhaar: deze cavia heeft over het hele lichaam kruinen. De haarlengte is circa 3,5 cm. Door alle rozetten is deze cavia minder aaibaar. (Zie foto)
-
De rexcavia: heeft kort, stug haar dat recht overeind staat. Meestal zijn ze iets zwaarder dan de meeste andere cavia’s.
-
De US-Teddy: een cavia met kort, pluizig haar. Erg zacht. De vacht op de buik is glad.
-
De CH-Teddy: hetzelfde als de US-Teddy, maar met langere haren. De cavia ziet er letterlijk uit als een grote pluizenbol.
-
De sheltie: een langharige cavia met steil haar. Op de snuit is de beharing kort waardoor de ogen goed zichtbaar zijn.
-
De tesselcavia: een langharige cavia met krullen over het hele lichaam.
-
De merino: een langharige cavia met krullen over het hele lichaam en een kruin op de kop.
-
De coronet: een langharige cavia met steil haar en een rozet op de kop.
-
De alpaca: een langharige cavia met krullen over het hele lichaam en met twee kruinen op het achterwerk, waardoor het haar naar voren groeit.
-
De Peruviaan: een langharige cavia met steile haren en twee kruinen op het achterwerk, waardoor het haar naar voren groeit en er een typische kuif ontstaat. Dit is de gladhaar variant van de alpaca. Borstelen, kammen en wassen is nodig tegen klitten en huidproblemen.
-
De skinny pig of naaktcavia: dit zijn haarloze cavia’s. Ze hebben dus geen vacht. Hierdoor hebben ze wel een verhoogde kans om ziek te worden.
-
Satijnharige cavia’s: cavia’s met ontzettend zachte haren en een parelmoerachtige glans. Deze cavia’s krijgen op volwassen leeftijd meestal botproblemen en het fokken van dit ras is daarom ook zeer omstreden.
-
Cuy: de reuze cavia. Kan 50 cm worden en tot 4 kg wegen. Hij wordt ongeveer 2 tot 3 jaar en is erg schuw.Gedrag van de Cavia:
Cavia’s zijn het actiefst in de ochtend- en avondschemering. Door de plaatsing van hun ogen hebben ze een goed overzicht van hun omgeving en van de hemel, om roofdieren en roofvogels snel op te merken. Ze kunnen echter niet zien wat er zich net onder hun neus bevindt. Hun eten vinden ze op de geur en op de tast. Als ze worden opgeschrikt houden ze zich vaak gewoon doodstil om niet opgemerkt te worden. Maar ze kunnen ook verrassend snel dekking zoeken. Het is normaal dat cavia’s van hun eigen ontlasting eten. Dit verschijnsel heet coprofagie en is noodzakelijk voor hun spijsvertering. Ook zijn cavia’s geen atletische dieren. Springen en klimmen gaat hun niet zo makkelijk af. Een cavia die van een bepaalde hoogte op de grond valt kan dan ook een ernstig inwendig letsel oplopen. Plaats een cavia dus nooit op een oppervlak waar hij makkelijk zou kunnen afvallen.
-
Cavia’s hebben een uitgebreid assortiment aan onderlinge communicatie. Veel van deze communicatie is vocaal. Enkele van de waargenomen geluidjes zijn deze:
-
Fluiten: een hoge, harde reeks van piepgeluiden die worden gemaakt om aandacht te trekken. Meestal maken ze dit geluid tegen mensen om eten te vragen.
-
Zachte piepjes: meestal een vrolijke manier om te laten weten dat hij of zij er is.
-
Kreunend piepen: een uiting van pijn of ongemak.
-
Brrr-geluiden: gaan meestal gepaard met een trillend lijf. Dit kan gaan om verschillende dingen. Cavia’s die elkaar proberen te versieren. Of mannetjes die elkaar willen intimideren. Soms maken cavia’s dit geluid ook als ze een hard geluid horen.
-
Klappertanden: een uiting van boosheid of angst.
-
Tjilpen: dit is een zeldzaam geluid. Een cavia die dit geluid maakt wordt ook wel een ‘waker’ genoemd. Het geluid is bedoeld als waarschuwing voor de rest van de groep.
-
Popcornen: de cavia rent en maakt gekke sprongetjes waarbij hij plots in de lucht springt of met zijn hoofd schud. Dit is een teken van vrolijkheid.
-
Huisvesting
Voor één cavia dient het verblijf minstens 60x45x40 cm (LxBxH) te zijn. Voor twee cavia’s 90x45x40 cm en voor drie cavia’s 110x45x40 cm. Maar een grotere kooi is natuurlijk altijd fijner. Om het dier voldoende lichaamsbeweging te geven kan men het altijd laten loslopen door een afgezet stukje tuin of door de huiskamer. Cavia’s vinden het leuk als ze binnen de kooi ook een schuilplaats hebben waarin ze kunnen wegkruipen. Een houten huisje is daarvoor al voldoende. Ook een hooiruif is aan te bevelen. Zo beschikt de cavia altijd over schoon hooi. Als bodemmateriaal kan gebruik worden gemaakt van houtsnippers. Stro liever niet omdat dit vaak oogkwetsuren kan veroorzaken. Het is ook belangrijk dat de caviakooi op een tochtvrije plaats staat. Van tocht kunnen de diertjes namelijk snel ernstig ziek worden. Cavia’s kunnen ook buiten gehouden worden. Hierbij moet er wel rekening gehouden worden met enkele zaken. Zo moeten ze een droog verblijf met voldoende schaduw hebben, schuilplaatsen, en een onderkomen voor in de winter. Cavia’s zijn namelijk niet bestand tegen vrieskou. Het wordt aangeraden de kooi 1 à 2 maal per week te verschonen.
-
-
Voeding
Eén van de meest opvallende kenmerken van cavia’s is dat ze, net zoals mensen, al hun vitamine C uit hun voedsel moeten halen. Hierin wijken ze af van andere dieren, die hun vitamine C behoorlijk goed zelf kunnen aanmaken. Cavia’s zijn grote eters en eten dan ook de hele dag door. De diertjes moeten constant gras en/of hooi tot hun beschikking hebben. Droog hooi is niet alleen erg lekker om te eten, het trimt ook de tanden die continu doorgroeien. En de vezels in het hooi zijn daarbovenop ook nog eens onmisbaar voor de spijsvertering. Naast hooi en gras moet de cavia ook speciaal caviavoer krijgen. Ongeveer 40 gram per volwassen cavia. Let op: konijnen- of knaagdierenvoer is niet geschikt omdat daar niet genoeg vitamine C in zit.En een tekort aan vitamine C veroorzaakt ziektes, met vaak de dood tot gevolg. Ook groenten zijn van belang bij de dagelijkse voeding van de cavia. Paprika, witlof, broccoli, sla, komkommer, spruitjes, wortel en radijs zijn enkele voorbeelden. Fruit mag alleen in kleine hoeveelheden gegeven worden aangezien de suikers in fruit problemen kunnen geven met de darmflora. Drinkwater kan het best gegeven worden in een drinkfles. Zo wordt het water niet vuil en heeft de cavia altijd schoon water ter beschikking.
-